Gepubliceerd:

Dat blijkt uit promotieonderzoek naar verschillende aspecten van cognitieve gedragstherapie voor CVS. Anthonie Janse, cognitief gedragstherapeut bij BAS, promoveert op 15 mei en u kunt hier live meekijken!

Ongeveer de helft van de mensen met het chronisch vermoeidheidsyndroom (cvs) die de CGT voor CVS behandeling succesvol hebben afgerond voelt zich tot tien jaar na behandeling niet ernstig moe. Ook kan deze CGT voor CVS effectief worden geboden via internet. Dat blijkt uit promotieonderzoek naar verschillende aspecten van cognitieve gedragstherapie voor CVS. Anthonie Janse, cognitief gedragstherapeut bij BAS, promoveert op 15 mei en jij kunt live meekijken!

“Het is hoopgevend nieuws. We wisten al dat een grote groep CVS patiënten kan profiteren van een CGT behandeling gericht op vermoeidheid, maar dat dat effect voor een deel van de mensen nog zulke positieve lange termijn gevolgen heeft is echt nieuw(s). Helaas is er een groep die hun positieve behandelresultaat lijkt te verliezen en toch weer ernstig moe wordt. “We moeten nog ontdekken hoe deze groep patiënten het behandelresultaat langer zou kunnen vasthouden.”

Een andere opvallende en hoopgevende conclusie is dat internettherapie heel effectief blijkt voor deze groep patiënten. Maar liefst 40% voelt zich na afronding van de internettherapie niet ernstig, maar ‘gewoon’ moe. “Juist in deze periode van corona is dit een belangrijk onderzoeksresultaat”, zegt Janse. “Behandelen kan dus ook zonder elkaar fysiek te ontmoeten. Internettherapie is bovendien heel efficiënt voor de behandelaren. Dat is belangrijk, aangezien we te maken hebben met lange wachtlijsten en weinig getrainde CGT voor CVS therapeuten.”

Een derde belangrijke conclusie is dat mensen die net niet voldoen aan de criteria van cvs hebben, maar wél kampen met ernstige vermoeidheidsklachten, ook gebaat zijn bij dezelfde therapie. “Dat is nu voor het eerst wetenschappelijk bewezen. Het gaat om een grote groep mensen, die vaak al langer dan een halfjaar met ernstige vermoeidheid rondlopen voordat ze voor het eerst uiteindelijk naar de huisarts gaan.”

De samenvatting van het proefschrift van Anthonie Janse leest u hier.